Br. Jacobus Wirth

Br. Jacobus Wirth, Sticheter van de Broeders Franciscanen van het Heilig Kruis.

Broeder Jacobus Wirth is op 15 Oktober 1830 geboren als Johann Peter te Niederbreitbach, parochie Waldbreitbach (Rijnland-Pats/Duitsland). Zijn vader was als schaapherder in dienst van een de grote Duitse landheren. Zijn moeder dreef daarnaast nog een kleine dorpsherberg. Ondanks deze dubbele arbeid heeft het gezin Wirth eigenlijk alleen maar armoede gekend. Toen Peter negen jaar was stierf zijn vader en een jaar later verloor hij ook zijn moeder. Peter wird toen ondergebracht bij een oom, die onderwijzer was. Hij volgde er de lessen en knapte tevens op school kleine karweitjes op. Hij had een goed verstand en in die jaren vatte hij dan ook het serieuse plan op om priester te worden. Doch, daar hem ten ene male het geld ontbrak om de studie voor het priesterschap te beginnen, moest hij er wel van afzien. Nadat hij de lagere school had afgemaakt, kwam hij bij een meesterschoenmaker in de leer. In Linz de Rijn behaalde hij zijn meestertitel en kort daarna trad hij in 1853 te Koblenz in de Drede Orde van de Franciscanen. Hij deed deze stap met volle overtuiging, zodat het ook niet vreemd is, dat hij, toen hij zich eenmaal als meesterschoenmaker in zijn geboorteplaats gevestigd had, besloot om samen met een vriend uit Koblenz, Johann Pück, een leven te leiden geheel in de geest van Sint Franciscus. Overdag werkten zij normaal, doch als zij even vrij waren, ontfermden zij zich over het lot van de wezen en de loslopende kinderen in het dorp. Zo wird Peter Wirth een van de pioniers van het jeugdwerk in een tijd, dat men nog nauwelijks aandacht schonk aan de noden en behoeften van de jeugd en de opgroeiende kinderen. Enkele jaren later, in 1855, voegde de meesterkleermaker, Anton Weber, zich bij hen. Langzaam breidde het kleine gezelschap zich uit, doch naarmate deze vriendenkring meer de vorm van een kloostergemeenschap ging aannemen, vielen er weer verscheidene jonge idealisten van het eerste uur af. Tenslotte bleven Peter Wirth en Anton Weber alleen over. Toen hun tot overmaat van ramp in 1859 de woning wird opgezegd, leek alles verloren. Zij wisten niet, waar zij met de acht weesjongens, over wie zij waakten, heen moesten. Zij besluiten te verhuizen naar Waldbreitbach, waar zij goed bevriend waren met een wijze priester, pastoor Jocob Gomm. Deze kwam de jongelieden te hulp.

Aan de rivier de Wied te Waldbreitbach staat een kapel met een wonderkruis, dat uit de vijftiende eeuw dateert. Vrome lieden hebben daar in de zeventiende eeue een kapel gebouwd, waarheen jaarlijks uit de verre omtrek de pelgrims toestroomden om het kruis te vereren. In de zijbeuken van deze kapel waren een paar eenvoudige vertrekken gebouwd voor reizende priesters en geestelijken, die hier op gezette tijden de zielzorg uitoefenden onder de bevolking. Daar deze kamers niet meer gebruikt werden, bood pastoor Gomm de isealistische jongelieden aan er te gaan wonen. Zij namen er hun intrek in 1859 en met hun werk trachtten zij de kost te verdienen voor hen zelf en voor hun weesjongens, terwijl zij tevens door gebed en toewijding hun leven een diepere zin gaven. Na twee jaren gaf Mgr. Arnoldi, Bisschop van Trier, hen toestimming om de kloostergeloften af te leggen. Daarmee was de grondslag voor de Congregatie van de Franciscanerbroeders van het Heilig Kruis gelegd. Peter Wirth wird toen broeder Jacobus. Nog datzelfde jaar kwamen twee jongemannen de kleine gemeenschap versterken en sindsdien groeide de congregatie langzaam maar gestaag.

In 1866 konden de broeders op een paar honderd meter afstand van de Kruiskapel hun eigen klooster gaan bouwen. Op deze plaats staat thans het grote moederhuis van de Franciscanerbroeders met de kerk en het tehuis, dat thans als verpleeghuis in gebruik is. Latere volgelingen van broeder Jacobus Wirth hebben de verbouwingen en uitbreidingen tot stand gebracht. Steen voor steen hebben zij de berg op gebracht en zij hebben het eertijds bescheiden kloostertje uitgebouwd tot een machtig gebouwencomplex, dat, als was het een Middeleeuws versterkt klooster, aan de rand van het Westerwald, de gehele omgeving van Waldbreitbach overheerst.

Een leven behoeft niet lang te zijn om het met grote daden te vullen. Toen in 1871 in deze streken de pokken uitbraken, nam  broeder Jacobus Wirth de zieken in zijn huis op en in het kleine klooster in Linz, waar de broeders zich inmiddels ook gevestigd hadden. Eigenhandling verzorgde hij de zieken en hij ging er aan ten onder. Op de achtentwintigste Maart van het jaar 1871 sloot hij zijn leven af in het Moederhuis een-en-veertig jaar oud.

Broeder Jacobus Wirth heeft geen sociale revoluties nagestreefd. Zijn arbeid lag op een ander vlak, op het terrain van wat wij tegenwoordig de inter-menslijke verhoudingen zouden noemen. Op dit gebied echter heeft hij in zijn tijd baanbrekend werk verricht. Maar vooral, hij heeft ons een congregatie nagelaten, waarin zijn geest en zijn daden zullen blijven voortleven bij zijn volgelingen en getrouwen. Achter in den kloosterkerk te Hausen heeft men voor hem een marmeren graf ingericht, zodat hij nog altijd met zijn broeders is.

De stichter van de Franciscanerbroeders van het Heilig Kruis, broeder Jacobus Wirth, is een van die katholieke pioniers uit de negentiende eeuw, die aan wieg gestaan hebben van de sociale ontwikkeling.

R. Kalkhoven 1962

terug